Spelenderwijs leren argumenteren en debatteren

Wanneer we de leerstof en de oefenstof van de verschillende vakken op school bekijken, dan blijkt dat hierin vragen worden gesteld. De leerlingen moeten nadenken over de antwoorden. Antwoorden die dan getuigen van redeneren, met argumentatieve onderbouwing en die beantwoorden aan zekere standaarden. Deze antwoorden geven op hun beurt weer aanleiding tot nieuwe vragen.
Via dit proces wordt inzicht gegeven in ‘de logica van het vak’. De logica van de dingen. Een logica waarin het kritische denken is ingebed.

Programma

De nascholing vertrekt vanuit de praktijk. De deelnemers krijgen na een korte inleiding heel wat oefenvormen (argumenteren, debatteren) die ze zelf in groepjes uitvoeren en die niet alleen van feedback worden voorzien maar  waarbij ook de theoretische achtergrond wordt geduid.

Doelstellingen

De deelnemers kunnen

- leerlingen via gerichte oefeningen noodzakelijke vaardigheden aanleren om zich op correcte wijze te uiten (helder, accuraat, precies…);
- door gebruik te maken van de 8 stappen in het redeneren leerlingen in staat stellen drogreden, aannames, bias… te detecteren;
- aangeven welke argumenten ertoe doen om zinnig te kunnen oordelen en zo kritisch te kunnen zijn.

Doelgroep

In eerste instantie leraren Nederlands 2de en 3de graad, bij uitbreding (taal)leraren uit het secundair onderwijs maar ook uit het volwassen onderwijs en hoger onderwijs

Begeleiding

Jan De Maeyer is dr. in de wijsbegeerte en is op dit ogenblik gastprofessor aan de UGent voor het vak socratische gespreksmethoden in de onderwijscontext. Hij schreef het boek ‘Dus, want, maar en tenzij’ en recent ‘N(i)et echt, mediawijsheid in tijden van fake news’. Ook in dit laatste boek komt het erop neer om kritisch te denken.

Praktisch